Vier scenario’s voor het journalistieke landschap in 2025, zag ik op Twitter voorbij komen. Ik ga het goed lezen, ik ben erg benieuwd. Het deed me eraan denken dat ik zelf ook een toekomstscenario ontwikkeld heb in het slotessay van mijn studie journalistiek. Voor iedereen die geïnteresseerd is.
Inleiding
Of ik een kortingspasje wilde, vroeg de verkoopster toen ik recent spijkerbroeken kocht. Dat zou me nu eenmalig een euro kosten, maar bij mijn eerstvolgende aankoop zou ik dan tien procent korting krijgen en verder zou ik punten sparen voor nog meer korting. Die ene euro zou ik dus bij mijn eerste aankoop ruimschoots terugverdiend hebben. Toch heb ik het afgeslagen. Mijn persoonlijke gegevens zijn voor dit bedrijf veel geld waard, concludeer ik, kritisch als ik ben. Kennis is macht. De journalistiek heeft bepaald geen patent meer op het verzamelen en te gelde maken van informatie, tegenwoordig is ieder zelfrespecterend bedrijf, tot de bank aan toe, daarmee bezig. De journalistiek zelf, informatieverzamelaar pur sang heeft het moeilijk. Is er nog wel toekomst voor de journalistiek en hoe ziet die eruit?
De tijd dat het geld op redacties tegen de plinten klotste, is voorbij. Vele malen heb ik deze uitspraak op internet gelezen of tijdens stages gehoord, steevast werd daarbij verzucht dat het slecht gaat met de journalistiek. Een essay over mijn visie op de journalistiek zou zinloos blijken als er straks geen journalistiek meer is. Tenslotte hoop ik zelf binnen de journalistiek aan het werk te gaan, dus dit essay kan dus alleen maar over de toekomst van de journalistiek gaan. De kans dat ik in de journalistiek van het verleden terechtkom, is namelijk niet zo groot.
De toekomst voorspellen is altijd een hachelijke zaak. In deze voorspelling zet ik een aantal grove lijnen uit en ook met die grote lijnen kan de toekomst altijd anders zijn dan ik denk. In zekere zin is dit stuk dus tamelijk speculatief. Binnen de journalistiek hebben commercie en ideologie altijd naast elkaar geleefd en vaak zijn beide gemengd geraakt, in mijn scriptie betoog ik bijvoorbeeld dat de eerste vormen van moderne journalistiek gelijk opkwamen met de toenemende handel in Europa. Kennis was een handelsproduct. Ook nu is kennis een handelsproduct en dat wordt zij meer en meer, maar nu zijn het de grote bedrijven die graag informatie van hun (potentiële) klanten krijgen. Bijvoorbeeld door kortingspasjes aan te bieden, waarmee zij aankopen aan wijken of zelfs straten kunnen koppelen en daarmee gerichter kunnen adverteren. De journalistiek is hier wel mee bezig, bijvoorbeeld door datajournalistiek, maar ik vermoed dat op korte termijn ook binnen de journalistiek de data bedrijfsmatiger ingezet gaat worden. Ik ga kort de komende ontwikkelingen langs en geef mijn visie weer op hoe de journalistiek van de toekomst volgens mij zou moeten zijn.
Data- en algoritmenboeren
De twee grote westerse mediabedrijven, Google en Facebook, zijn groot geworden door het aanbieden van gepersonaliseerde advertenties, waarvoor zij op basis van algoritmen de gegevens die zij van hun gebruikers (klanten kan ik hen niet noemen) doorwerken. Gepersonaliseerde advertenties leveren veel meer op. Hetzelfde principe kan heel goed toegepast worden op nieuws: Op basis van algoritmen kunnen Google en Facebook heel goed gepersonaliseerd nieuws aanbieden. Het is voorstelbaar, maar ik heb vanzelfsprekend geen gegevens, dat een dertiger die in de Amsterdamse grachtengordel woont, regelmatig zoekt naar informatie over musea, kunst, vegetarische recepten en vakanties in Thailand en Parijs meer geïnteresseerd is in buitenlands nieuws, cultuur nieuws en nieuws over de wereldwijde universiteiten dan de zestigjarige Rotterdammer die zoekt naar zonvakanties in Spanje, uitjes in de omgeving van Rotterdam en cadeautjes voor de kleinkinderen. Gegevens over de nieuwsconsument zijn voor de nieuwsproducent dus van onschatbare waarde.
Gepersonaliseerd nieuws is belangrijk omdat de hoeveelheden informatie in de film van artikelen, filmpjes en afbeeldingen jaar na jaar toeneemt. ‘Informatie-overload’ is volgens sommigen de belangrijkste kwaal van de toekomst. Door gepersonaliseerd nieuws kan de informatiestroom beperkt worden omdat de nieuwsgebruiker alleen het nieuws krijgt dat hij of zij belangrijk vindt. Het heeft dus ook goede kanten, in die zin dat een nieuwsconsument zonder personalisering helemaal het overzicht verliest.
Hoe gaan deze twee databoeren deze gegevens over nieuwsconsumenten nu te gelde maken? Ik zie daarvoor twee mogelijkheden: Of Facebook en Google gaan zelf nieuws aanbieden (Google deed dit bijvoorbeeld al bij de Olympische Spelen in Sotchi, waarbij zij sportuitslagen sneller verwerkt hebben dan Teletekst, Twitter is er bij deze wereldkampioenschappen voetbal mee begonnen) via een eigen merk met eigen websites, eigen apps en eventueel zelfs eigen journalisten, of zij verkopen hun data aan lokale partners zoals NRC, Volkskrant en Nu.nl. In beide gevallen vermoed ik dat in ieder geval Google ook als nieuwsproducent zal optreden, met Youtube hebben zij ontzettend veel inzicht in wie welke filmpjes bekijkt en wie welke filmpjes leuk zal vinden om te zien. Youtube bevat zowel nieuwswaardige filmpjes als vermaak, maar vermaak is tegenwoordig ook nieuws.
Vermaak
Ook nieuws en vermaak horen al lange tijd als vanzelfsprekend bij elkaar. Er is al jaren geen krant meer te vinden zonder kruiswoordpuzzel, recent is daar de sudoku nog bijgekomen en ook nieuwsberichten zelf bevatten met enige regelmaat enig amusement. In de toekomst zal dat zeker niet minder worden. De NOS bijvoorbeeld kiest er al enige tijd voor om niet alleen het nieuws te brengen, maar ook ‘het gesprek van de dag’ als nieuws te brengen. In de praktijk betekent dat overigens vooral het gesprek op Twitter. Roddel & Achterklap is volgens Nu.nl steevast de meest gelezen rubriek op Nu.nl. Algoritmenjournalistiek kan het zich veroorloven de focus nog sterker op vermaak te leggen.
In mijn scriptie heb ik mij sterk gefocust op de verantwoordelijkheid van de journalistiek, waarbij ik waarheid als belangrijke ethische norm noem. Bij een focus die naar vermaak verschuift, verliest de norm waarheid sterk aan slagkracht, niet het belang van de burger staat voorop, maar de wensen van de nieuwsconsument. Als de nieuwsconsument plaatjes van chagrijnige katten wil zien, dan meldt de nieuwsvoorziener dat plaatjes van chagrijnige katten die nieuwste rage zijn. Daar is geen woord aan gelogen, maar waarheid is meer dan alleen maar feitelijke juistheid. In mijn scriptie betoog ik tamelijk uitgebreid dat het over een juist beeld van de werkelijkheid gaat. Journalistiek heeft ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Tegelijkertijd is deze focus op vermaak wel doelgroepgericht denken avant la lettre. Ik denk dat het een ontwikkeling is die te maken heeft met de steeds grotere digitalisering van het hele leven en in die zin onvermijdbaar. Ook is vermaak altijd al een belangrijk onderdeel van de journalistiek geweest, ver verschillen zijn gradueel. En het heeft niet alleen kwalijke kanten, hoewel ik hoop dat in ieder geval sommige van deze informatieboeren het maatschappelijk belang proberen te dienen en niet alleen de portemonnee. Die digitalisering is overigens ook een ontwikkeling, maar dan één waar al veel over geschreven is. Dat hoef ik niet allemaal te herhalen. Wat volgens mij wel vernieuwend is, is het inzicht dat de browser (laptop/pc) de grote verliezer is op mediagebied. Papier en mobiel en tablet zijn volgens mij de journalistieke dragers van de toekomst.
Wiki
Voordat ik me op papieren journalistiek ga richten, zijn er nog twee digitale journalistieke varianten die belangrijk zijn om mee te nemen. Er blijven in de toekomst maar een paar grote mediabedrijven over. Alleen de mediabedrijven die het beste gepersonaliseerd nieuws aanbieden blijven bestaan. Dat kan via contracten met Google en Facebook, door zelf data te verzamelen (zoals TMG doet met Dichtbij.nl en wilde doen met het geflopte Hyves) of het kan zijn dat Google en Facebook zelf nieuws gaan brengen en dan hebben de mediabedrijven het nakijken. Hoe dan ook blijven er slechts een paar groten over. Mediabedrijven kunnen kiezen voor een echte niche, waar een mediabedrijf als Neddag al mee bezig is. Daar valt mogelijk nog geld te verdienen, hoewel de toekomst van dat bedrijf onzeker blijft.
Er is ook een mogelijkheid waarin de professionele journalist het nakijken heeft en de burgerjournalist de baas wordt. Wiki-journalistiek noem ik dat voor het gemak: Vrijwilligers maken nieuwsberichten of vullen die zelf aan volgens een Wikipedia-achtig systeem, waarbij professionele journalisten meer als moderator optreden. Deze wiki-achtige journalistiek kan steeds real-time aangevuld worden, vanuit verschillende hoeken belicht en als het goed is worden de producten hiervan steeds betrouwbaarder door crowdsourcing. Financiering hiervan geschiedt door crowdfunding.
De laatste vorm van online journalistiek is volgens mij het publiceren van door de overheid (of de gezamenlijke universiteiten en daarmee indirect de overheid) gefinancierde open-acces wetenschappelijke tijdschriften.
Papier
Ook ‘papieren’ journalistiek zal mijns inziens blijven bestaan, maar het gebruik van papier zal wel veranderen. De papieren krant heeft het moeilijk en zal het moeilijk houden. Kranten zijn gericht op actualiteit en komen daardoor in vergelijking met online nieuws al snel gedateerd over. Papier ligt vooralsnog meer voor de hand voor media die minder gericht zijn op actualiteit en waar de leeservaring belangrijker is. Dit geldt bijvoorbeeld voor opinietijdschriften en publiekstijdschriften met langere verhalen. Deze tijdschriften krijgen een luxere uitstraling, het onderscheid tussen tijdschriften en boeken wordt kleiner. Hetzelfde geldt voor externe bedrijfsbladen, die luxer worden en zeker op papier blijven. Ik ga er in deze uiteenzetting dus vanuit dat De Correspondent op lange termijn niet blijft bestaan, in ieder geval niet op deze wijze, omdat de leeservaring (van een beeldscherm) niet past bij de degelijke inhoud.
Voor de leeservaring op zich is ook papier vervangbaar. E-papier is in ontwikkeling en kan mogelijk de leeservaring van gewoon papier vrijwel of geheel evenaren. Ik heb zelf een e-reader en voor kortere, niet al te zwaarwichtige boeken bevalt dat uitstekend. Dat zou mijn argument onderuit kunnen halen, maar er is naast de leeservaring nog een andere reden waarom papier volgens mij niet verdwijnt.
Al toen het cassettebandje geïntroduceerd werd, voorspelden leken en experts het einde van de LP. Met de komst van de CD en de steeds bredere verspreiding van CD-spelers leek dat einde ook zeer nabij en werden bijna nergens meer LP’s verkocht. De afgelopen jaren is de LP echter weer bezig met een opmars, ondanks dat de CD inmiddels weer vervangen lijkt te worden door de mp3. De reden daarvoor: Identiteit. Door LP’s kunnen bezitters van een LP laten zien dat zij muziekliefhebbers zijn, een nogal elitaire hobby, zoals mensen die maatschappelijk of politiek geïnteresseerd zijn dit kunnen tonen door een opinietijdschrift op de koffietafel neer te leggen. Zulke banale redenen zijn er ook voor mediagebruik. Als media belangrijker zijn voor identiteitsvorming, wordt daarmee meteen het uiterlijk belangrijker dan de inhoud. Ook om die reden voorspel ik luxere uitgaven.
Mijn rol
Binnen deze journalistiek van de toekomst pas ik vermoedelijk het beste bij de opiniejournalistiek. Of dat nu bij een online medium is zoals De Correspondent, mits dat blijft bestaan, of bij een opinieblad maakt niet zoveel uit. Ik ben inhoudelijk sterk, schrijf graag lange verhalen in de vorm van een betoog en het schrijven van een verhaal is voor mij tegelijkertijd een intellectuele zoektocht. In hippe termen is deze vorm van journalistiek slow journalism, negatief kan je zeggen dat efficiency niet mijn sterkste kant is. Mijn stages bij De Gelderlander en VolZin hebben mij geleerd dat ik beter pas bij een tamelijk traag medium als een opinieblad dan bij het snelle nieuws en de daarbij behorende efficiency van een dagblad als De Gelderlander.
Gezien mijn toekomstverwachting wordt het efficiënte nieuws alleen maar efficiënter, er komt dus minder ruimte voor inhoudelijke reflectie, dus met mijn vaardigheden is het verstandig om uit de buurt te blijven van dit snelle nieuws en me te focussen op reflectie en achtergrond. Ik denk zelfs dat ik dat beter kan doen als ik mij meer richt op boeken en essays dan op tijdschriftartikelen. Met essays doe ik ook nu al ervaring op door het maken van een essaybundel die ik in eigen beheer ga uitgeven. Voordeel daarvan is dat ik daardoor meer inzicht krijg in het hele proces van idee tot eindproduct, inzicht dat ik naar iedere journalistieke baan kan meenemen.
Visie
De keuze voor essayistisch werken heeft nog een andere reden en die hangt sterk samen met mijn onderzoek. In mijn scriptie kaart ik (naast heel veel meer) de versnippering van de werkelijkheid aan, mijns inziens de grootste maatschappelijke uitdaging van deze eeuw. Door de informatie-overload zullen nieuwsconsumenten, verantwoordelijke burgers dus, steeds meer moeten selecteren in het nieuws dat zij wel en niet tot zich nemen. Selectie achteraf is daarvoor geen optie, dan moeten zij alsnog alles tot zich nemen, dus de burgers zullen vooraf selecteren, op basis van media die zij vertrouwen, op basis van koppen die opvallen en op basis van wat hun vrienden lezen. Onvermijdelijk neemt daarbij de afhankelijkheid van social media voor de nieuwskeuze toe. Binnen die social media selecteert het nieuws zich vrij automatisch op basis van persoonlijke voorkeuren: mensen zijn vaak bevriend met mensen met vergelijkbare opvattingen en men deelt voornamelijk artikelen waar men het mee eens is op de social media.
Er is door de steeds grotere hoeveelheid informatie en het groeiende aantal mogelijkheden om met andersdenkenden in contact te komen sprake van een paradoxale ontwikkeling: de theoretische mogelijkheid om van allerlei perspectieven kennis te nemen zorgt voor de praktijk waarin mediagebruikers in toenemende mate zo selecteren dat zij meer bevestigd worden in hun eigen denkbeelden en niet in contact komen met andere. Dat is een natuurlijke ontwikkeling, het kost moeite om je te verdiepen in andere opvattingen, maar wel een ontwikkeling die door het systeem van de social media versterkt wordt. Kennis nemen van andere perspectieven vergt een actieve inzet die niet iedereen kan of wil opbrengen.
Om dit op te lossen, is meer informatie volgens mij niet de oplossing, net zo min als strengere selectie van de online mediabedrijven, al zou de laatste wel helpen. In mijn scriptie ben ik al bezig geweest met een visie die hierop neerkomt:
- Alle benodigde informatie over één onderwerp moet bijeengebracht worden binnen één kaft.
- Een dergelijk journalistiek product behandelt slechts één onderwerp per keer.
- Verschillende personen met verschillende perspectieven bespreken hetzelfde onderwerp vanuit verschillende invalshoeken.
- Het journalistieke product vormt een logisch geheel.
Samengevat is dit een intersubjectieve aanpak van journalistiek. Deze visie probeer ik nu vorm te geven in mijn essaybundel, die de toekomst van de kerk bespreekt. De bundel bespreekt deze toekomst vanuit verschillende protestantse perspectieven, vanuit evangelische perspectieven, katholieke en zelfs atheïstische perspectieven. Binnen die perspectieven zijn sommige te omschrijven als progressief, andere als conservatief. De lezer heeft na lezing als het goed is het idee dat hij of zij alle informatie heeft die hij of zij nodig heeft om een goed en onderbouwd oordeel te kunnen vormen over het gegeven onderwerp. Deze manier van werken gaat dus nadrukkelijk van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van burgers uit, meer dan van de nieuwsconsument.
Waartoe bestaat journalistiek in de wereld?
Dergelijke journalistiek kan volgens mij een bestaan opbouwen binnen een niche, mits gericht op een hoger opgeleid publiek (dat is een probleem!) en nadrukkelijk gestoeld op het vormen van de identiteit van de abonnee of koper. Deze journalistiek zal volgens mij nooit een vetpot worden, net zoals de eerdergenoemde wiki-journalistiek komt deze deels voort uit idealisme en daar zal ook de beloning naar zijn. Dit idealisme kan specifiek ideologisch gedreven zijn, maar binnen mijn concept, waar zaken zeer nadrukkelijk van verschillende kanten worden gekeken, leunt dat idealisme volgens mij op de zeer breed gedeelde waarde dat journalistiek een maatschappelijke verantwoordelijk heeft.
Volgens mij bestaat die maatschappelijke verantwoordelijkheid eruit dat de journalistiek de burger zodanig informeert dat deze zelfstandig maatschappelijke beslissingen kan nemen. Foto’s van chagrijnige katten of artikelen met daarin de tien meest gênante celebrity-foto’s lijken me die rol niet te vervullen. Niet dat daarmee deze artikelen fout zijn, ze kunnen een rol spelen om mensen naar de verantwoordelijke journalistiek te trekken, maar als algoritmenjournalistiek zorgt voor vrijwel alleen dit soort nieuws, dan is dat wel een groot probleem.
Ongeacht of mijn visie slaagt, er zijn een aantal voorwaarden die volgens mij gelden voor verantwoordelijke journalistiek, die ook voortvloeien uit mijn scriptie:
- Pluriformiteit
- Zakelijke, niet sensationele nieuwsjournalistiek
- Degelijke onderzoeksjournalistiek
- Opiniejournalistiek
Vormen van journalistiek die wat mij betreft misbaar zijn, zijn journalistiek op papier, al ben ik daar zelf een groot fan van, en ‘ontspanningsjournalistiek’. Wat versterkt zou kunnen worden, maar wat zeker niet uit zichzelf zal gebeuren, is het openbaar debat op bijvoorbeeld webfora. Ik meen dat journalistiek en het online gesprek dichter naar elkaar toe kunnen groeien. Dat is ook een goede manier waarop nieuwsgebruikers, ook als burger, kennis kunnen nemen van verschillende perspectieven. Wat dat betreft ligt er voor de toekomst nog heel veel open en dat maakt de journalistiek ook zo interessant.
Dit essay is van 26 juni 2014. De tekst hier is origineel, inclusief een enkele spel- of tikfout, tussenkopjes heb ik voor dit stuk toegevoegd. Natuurlijk heb ik niet de input van honderdvijftig man gebruikt voor deze voorspelling en is deze in dat opzicht eerder eenzijdig. Toch lijkt het me nog altijd een degelijke analyse.
Geef een reactie