Afgelopen woensdag was ik bij de gemeentevergadering van mijn kerk. De afgelopen jaren zijn roerig geweest en op bestuurlijk vlak zijn onhelderheden en achterstanden ontstaan. Daardoor was de afgelopen vergadering de tweede in twee weken, een vergaderfrequentie waar we als het goed is geen gewoonte van gaan maken. De afgelopen keer waren de kernwaarden van de kerk besproken, daar was ik vanwege werk niet bij, deze keer stond de besluitvorming binnen de gemeente op het programma. Daar wil ik het graag over hebben.
Het begon al goed. De oudsten, zeg maar de bestuurders van de gemeente, zijn van mening dat een wijziging van de kernwaarden door de oudsten besloten kan worden. Een lid van de gemeente en voormalig oudste was het daar niet zomaar mee eens, hij noemde het een grensgeval. Nou, zegt onze gemeentewerker die de avond leidde, daar gaan we het over hebben. Die kernwaarden, wie moet daar uiteindelijk over beslissen?
Om een antwoord te geven op die vraag, hebben de oudsten een viertal categorieën opgesteld:
- Besluitvorming zonder directe en nadrukkelijke communicatie; dat betreft kwesties die persoonlijk en of vertrouwelijk van aard zijn.
- Besluitvorming met directe en nadrukkelijke communicatie; dat betreft kwesties die in principe openbaar zijn en die het functioneren van de gemeente aangaan.
- Besluitvorming na raadpleging en inspraak van de gemeente; kwesties die over de principes van de gemeente gaan en of die grote financiële consequenties hebben, volgens de oudsten vallen de kernwaarden hier ook onder.
- Besluitvorming op basis van een gemeentestemming; alles wat volgens de statuten om een stemming vraagt, inclusief het wijzigen van de statuten en het huishoudelijk reglement.
Ik ben van mening dat de gemeente altijd moet stemmen over de kernwaarden en ik leg graag uit waarom.
Een permanent karakter
Het spreken over waarden komt voort uit de ethiek. Je hebt normen, specifieke regels dus, en waarden, die de algemenere grondslag vormen voor de normen. Om een voorbeeld te nemen: De norm ‘steel niet’ is gebaseerd op de waarde dat ‘bezit onaantastbaar is’. Je zou kunnen zeggen dat de waarden van de onaantastbaarheid van bezit en de lichamelijke integriteit voortkomen uit de kernwaarde ‘menselijke waardigheid’. De kernwaarden van mijn kerk hebben een zekere ethische kracht: ‘we volgen Jezus…‘, ‘we erkennen de Bijbel…‘, ‘we maken Gods liefde…‘, ‘we aanvaarden…‘, ‘we zoeken naar Gods bedoeling…‘ (het is me niet helemaal helder wat de oudsten hier onder kernwaarden verstaan), maar er zit ook een geloofsbelijdende kant in, zoals het ‘we erkennen’ en ‘we zoeken’. Daarom is ook een analogie nodig die niet zozeer ethisch van aard is als wel geloofsbelijdend.
Een analogie is te vinden in de trits ‘boodschap (norm), geloof, kern van wat wij geloven’. Een voorbeeld: Kern van wat wij geloven is: God is goed. Daaruit volgt dat God het beste met ons voor heeft (geloof), waaruit volgt dat God ons door Jezus wil redden (boodschap). Is dit een perfecte analogie? Dat zeker niet, maar naar mijn idee zit er wel iets in. Wat ik in ieder geval volstrekt duidelijk wil maken, is dat kernwaarden weliswaar niet onveranderlijk zijn, ze zijn ‘niet in beton gegoten’, maar ze hebben wel een zeker permanent karakter: Als tijden veranderen en normen niet meer voldoen, kijk je eerst of je vanuit dezelfde waarden misschien een beter passende norm kan ontwikkelen, als dat niet mogelijk blijkt, kijk je of je vanuit je kernwaarden de waarden kan aanpassen en pas als dat niet lukt, komt het eventuele aanpassen van de kernwaarden om de hoek kijken. Je kan het ook anders stellen: Zodra er binnen de kerk geen consensus is op grote lijnen over de kernwaarden, kan je de gemeente net zo goed opdoeken.
Wat vind ik dan van de wijziging van de kernwaarden op dit moment?
Daar ben ik op zichzelf een voorstander van. Mijn kerk bestaat nu meer dan dertig jaar, is door een groep mensen opgericht die helemaal geen zin had in urenlang reflecteren op kernwaarden of visiedocumenten. Ook is in de kerk na forse groei en veel pragmatisme de afgelopen vijftien jaar veelal sprake geweest van voortmodderen. Er is veel onhelderheid, zowel op theologisch als op bestuurlijk vlak. Ook is er volgens mij onvoldoende balans tussen het informele en het formele bestuur, waardoor het niet-transparante en niet altijd eerlijke informele bestuur te krachtig is geworden. Dat alles vraagt om reflectie. Het lijkt me goed om ook specifiek de kernwaarden te ijken, want er is voldoende reden om te denken dat gemeente en kernwaarden uit elkaar zijn gegroeid. Inhoudelijk zie ik duidelijk raakvlakken tussen de vernieuwde kernwaarden, waar de gemeenteleden bij de vorige vergadering op gereageerd hebben, en mijn eigen opvattingen, dus inhoudelijk sta ik hier achter. Het gaat me alleen om de besluitvorming.
‘Regeren over je graf’
Volgens de oudsten kunnen zij zelfstandig beslissen over de inhoud van de besluitvorming, na overleg van de gemeente (categorie 3). De gemeente heeft hier dus volgens de oudsten een adviserende rol, niet een beslissende. Ik ben het daar niet mee eens en de belangrijkste reden is dat bestuurders mijns inziens niet ‘over hun graf’ dienen te regeren. Aangezien de kernwaarden zoals ik hierboven uitleg een tamelijk permanent karakter hebben, daarmee zou de handelingsvrijheid van toekomstige oudsten danig ingeperkt worden, zou het vaststellen hiervan door de oudsten, duidelijk vallen onder regeren over hun graf. Daarom, zoals ik dat in een mail stelde: ‘De oudsten wisselen, de gemeente blijft.’ En zo is het.
Een andere reden dat het wijzigen van de kernwaarden van deze kerk vastgesteld moet worden door de gemeente, is dat het de identiteit van de gemeente sterk raakt. Dat geldt ook voor wijzigingen van de statuten, voor samenwerking met andere kerken of met veranderingen in geloofsbelijdenis. In dit soort gevallen geldt: Het zijn de statuten van de kerk, niet de statuten van de oudsten, het is de samenwerking van de ene kerk met de andere kerk, niet van oudsten met oudsten, het is de geloofsbelijdenis van de kerk, niet de geloofsbelijdenis van de oudsten, het zijn de kernwaarden van de kerk, niet van de oudsten.
Wat betreft beleidsmatige zaken, zoals de jaarbegroting, ligt het anders. Het ligt daarbij niet voor de hand dat de oudsten uitgebreid advies gaan vragen over de begroting. Hier geldt: ‘De regering (dwz het bestuur) regeert, de Kamer (dwz de leden van de gemeente) controleert’.
Slot
Uiteindelijk is het ook een kwestie van vertrouwen. In de eerste plaats vertrouwen van de gemeenteleden in de oudsten. Menen wij dat de oudsten op een goede manier leiding geven aan de gemeente? Ik geloof niet dat er een specifiek wantrouwen is in de richting van deze oudsten, maar de afgelopen vijftien jaar is er in verschillende oudstenraden voldoende misgegaan om de oudsten niet zomaar de vrije hand te geven. Belangrijker is de houding van de oudsten ten opzichte van de gemeenteleden.
Vertrouwen de oudsten de gemeenteleden wel voldoende om te besluiten over kernwaarden? Vertrouwen zij hen wel genoeg om ons als gemeenteleden medeverantwoordelijk te maken? Nadrukkelijk stellen dat we als gemeenteleden niet hoeven (dus niet mogen) stemmen over de kernwaarden, kan je ook zien als een teken van wantrouwen, een wantrouwen dat in mijn ogen volstrekt onterecht is. Net als ik zijn mijn gemeenteleden kritisch, soms te kritisch, en daarmee lastig. Maar juist dat lijkt mij een reden om ons zoveel mogelijk medeverantwoordelijk te maken: als wij medeverantwoordelijk zijn voor keuzes van de gemeente, kunnen wij moeilijk de oudsten bekritiseren om de gevolgen van die keuzes. Dat zou een versterking zijn van het formele besluitvormingsproces van de gemeente en de gemeente zo sterker en transparanter maken.
Noot: In mijn notitie over categorie 3 put ik inhoudelijk uit mijn email aan mijn gespreksleider van afgelopen woensdag, waarin ik enkele vuistregels uitwerk voor het juiste gebruik van elk van die categorieën (waarbij ik aangeef dat in die derde categorie gewoon een stemming nodig is). In mijn communicatie met de gemeente vind ik het belangrijk om mij daarop te richten. Voor nu vond ik het interessanter om mij specifiek op de kernwaarden te richten en van daaruit iets zinnigs over de besluitvorming te zeggen.
Geef een reactie