Religie is geen hobby


Soms ben ik wel jaloers op atheïsten. Je hoeft niets te weten om jezelf toch als volstrekt rationeel te kunnen zien. Dat is tenminste de situatie hier in West-Europa, een situatie waar niet-denkers als Richard Dawkins en in Nederland cabaretier Arjen Lubach en stukjesschrijver Bart Schut veel voordeel van hebben. En in dat rijtje hoort nu ook Tim Hofman.

Stel je eens voor hoe we zouden lachen als een romanschrijver zou proberen een universitair psycholoog te ridiculiseren omdat deze in het bestaan van bewustzijn zou geloven. Of dat een acteur een wiskundige zou uitlachen omdat deze in de juistheid van wiskundige formules zou geloven. En dan zou zeggen tegen die wiskundige dat iedereen ‘moet en mag geloven wat hij of zij wil, te allen tijde.’ We zouden die acteur in zijn gezicht uitlachen. Maar blijkbaar is het normaal als een televisiepresentator hetzelfde doet tegenover academisch opgeleid theoloog Alain Verheij als het over religie gaat.

Religie gaat over het hele leven
In een stuk op Zinvloed met de titel Religie is niet heilig, keert Tim Hofman zich tegen religie die ‘leidend is in bepaalde instituten’. Ja, mensen zijn volgens hem vrij om te geloven wat zij willen, hij is voorstander van godsdienstvrijheid, maar in het maatschappelijk leven hoort dat volgens hem niet thuis. Niet op (basis)scholen, niet in de politiek (zij het dat hij het daar vanwege democratie zou tolereren). Het is tenslotte slechts een hobby zoals skateboarden of knuffelen.

Hoe komt Tim Hofman tot deze opvattingen? In zijn stuk beschouwt Hofman religie als een add-on op het normale leven. Onder het normale leven vallen eten, drinken, werken, kennis opdoen op wat voor manieren dan ook, eigenlijk wat alle mensen doen. En dan heb je nog dat sommige mensen in sprookjes geloven die zij christendom of hindoeïsme noemen. Dat is een beeld dat werkelijk geen enkele grond heeft.

Wie zich weleens in christelijke filosofie verdiept heeft, het sterkst geldt dat voor de rooms-katholieke filosofie, kan de notie van het natuurrecht niet ontgaan zijn. Natuurrecht is niets anders dan dat de manier waarop de natuur (dat is alles) in elkaar steekt, morele consequenties heeft. Wij worden als mensen dus geacht om een bepaalde verhouding tot de orde van de wereld te vormen. Als je naar het confucianisme kijkt, heeft de notie van Ch’eng een vergelijkbare betekenis. De notie van reinheid in islam gaat niet alleen over fysieke reinheid, maar gaat over het hele leven, in het bijzonder dat van moraliteit. In het hindoeïsme is het begrip dharma heel belangrijk, dat staat voor de orde van de werkelijkheid en de juiste verhouding hiertoe. En zo kan ik heel veel verschillende religies langsgaan: Ze gaan over het hele leven.

Maar is het dan niet beter om op een manier te leven zonder al die religieuze poespas en je leven te baseren op wetenschap? Laat ik direct helder zijn: Ik denk dat het voor alle mensen goed is om kennis te nemen van wetenschappelijke ontwikkelingen, zeker als je erover gaat bloggen op een zekere religieuze website. Want anders zet je jezelf volstrekt voor gek. De grote vraag die daaronder ligt, is hoe je überhaupt je levenswijze kan baseren op wetenschap. Als je wetenschap heel breed neemt, kan je aansluiten bij het academische ethische discours. Maar wie zich daar enigszins in verdiept, ziet direct dat er daarbinnen voornamelijk beschreven wordt hoe bepaalde ethische keuzes te categoriseren zijn. Op basis van welke wetenschap moet je eigenlijk kiezen tussen doelethiek en plichtsethiek?

Wat in ieder geval duidelijk is, is dat het leven op een bepaalde manier geleefd moet worden. Als er iets is wat de existentialisten ons de afgelopen honderd jaar geleerd hebben, is het dat wel. Daarbij kan ik aansluiten bij Kierkegaard, Stefan Paas en Rik Peels hebben dit ook zeer helder uiteengezet in hun boek God bewijzen, maar misschien is het beter om bij de atheïst Sartre aan te sluiten, die in zijn artikel Existentialisme is humanisme uiteenzet hoe in het existentialisme iedere keuzes die een individueel mens maakt als zodanig door die mens tot normatief gemaakt wordt. Hij komt daarbij als hij stelt dat

“[h]et betekent dat de mens eerst zelf bestaat, zichzelf in de wereld aantreft, daarin opduikt, en pas daarna zichzelf bepaalt. […] De mens is er niet alleen zoals hij zichzelf denkt, maar ook zoals hij zichzelf wíl: zoals hij zichzelf opvat, nu hij eenmaal bestaat, zoals hij na zijn sprong in het bestaan wil zijn; de mens is niets anders dan wat hij van zichzelf maakt.”

Sartre zegt het allemaal wat ingewikkeld, ik geloof dat hij er zelf ook niet helemaal uit komt, maar wat hij in ieder geval duidelijk wil maken is dat de wereld er eerst is, in die wereld worden wij geboren, groeien we op en na verloop van tijd kunnen wij pas überhaupt gaan nadenken over onze verhouding tot die werkelijkheid. En dat wij over onze verhouding tot de werkelijkheid moeten nadenken, geldt voor alle mensen, niet alleen voor hen die zichzelf specifiek als religieus zien.

Sprookjes
De vraag die wij ons nu zullen moeten stellen, is of de typisch westerse en individualistische manier van denken die Tim Hofman tentoonspreidt en die Alain Verheij in zijn stuk ook al aan de kaak stelt, de beste manier is. Op voorhand sluit ik het niet uit, maar in zijn stuk geeft Hofman er niet echt goede redenen voor. Om te beginnen zijn zijn ideeën niet in overeenstemming met huidige wetenschappelijke inzichten op het gebied van religie. Maar misschien zijn religieuze inzichten zelf ook niet altijd in overeenstemming met wetenschappelijke inzichten. Hofman noemt verhalen die belangrijk zijn in religies ‘sprookjes’. Laten we eens naar een echt sprookje gaan en kijken hoe dat sprookje zich verhoudt tot wetenschap.

Het verhaal van Hans en Grietje is natuurlijk bekend. Als we naar wetenschappelijke inzichten kijken, is er niets raars aan dat ouders onvoldoende eten hebben voor hun kinderen. Er is ook geen reden om aan te nemen dat je niet door middel van steentjes de weg naar huis kan vinden. Er is ook geen reden om te denken dat vogels broodkruimels eten. En het is ook niet onmogelijk om een huisje van suikergoed te maken, zij het dat de meeste mensen die enorme moeite niet op zich willen nemen. En kannibalisme komt op verschillende wijzen in voor. Er is eigenlijk niets in het sprookje wat wetenschappelijk onverantwoord is. Toch gelooft niemand dat dit daadwerkelijk plaatsgevonden heeft.

Als er iets is wat de vergelijking met sprookjes helder maakt, is het wel dat een natuurwetenschappelijke meetlat een verhaal niet altijd recht doet. Maar stel dat je er wel voor kiest om een verhaal vanuit dat perspectief te benaderen, want je wil op basisscholen alleen maar wetenschappelijk verantwoordde kennis overdragen, dan nog zijn er verschillende houdingen mogelijk ten opzichte van bijvoorbeeld wonderverhalen.

Er zijn christenen, om daar nu maar even bij te blijven, die wonderverhalen afwijzen omdat zij die ongeloofwaardig vinden. Zij beschouwen God bijvoorbeeld als een nuttig verzinsel. Er zijn christenen die geloven dat wonderen principieel onmogelijk zijn, omdat God in hun ogen de wereld geschapen heeft en toen aan zijn lot overgelaten. Zij worden ook wel deïsten genoemd. En er zijn gelovigen die in het bestaan van een God geloven die in deze wereld in kan grijpen. Geen van deze posities gaat in tegen de huidige wetenschappelijke inzichten. C.S. Lewis gaat in zijn boek Miracles uitgebreid in op de laatste positie, waarin hij (heel kort samengevat) stelt dat 1. natuurwetten voorspellen wat er gebeurt mits er niet ingegrepen wordt van buiten, zoals dat je weet wat er met een bal gebeurt die je met de keu gestoten hebt, mits niet iemand anders ingrijpt met zijn eigen keu, en 2. dat er geen reden is om een gesloten universum (waarin een ingrijpen van buitenaf dus uitgesloten is) te prefereren boven een open universum (waarin ingrijpen van buitenaf wel mogelijk is). Toen Lewis dit schreef, was de theorie van het multiversum nog ver weg, maar de theorie van het multiversum is eerder gunstig voor het open universum dan voor het gesloten universum.

Zonder nu te beweren dat het christendom waar is of dat het universum open moet zijn, dat is helemaal niet de bedoeling van mijn betoog, hoop ik dat helder is dat het idee vooraf dat wonderen onmogelijk zijn, net zo dogmatisch is als het idee dat wonderen noodzakelijk zijn. Uiteindelijk hangt het antwoord van de vraag of wonderen wel of niet mogelijk zijn, af van de manier waarop je de werkelijkheid ordent en dat is eerder een religieuze of filosofische kwestie dan een natuurwetenschappelijke. Hoe atheïstische celebrities als Richard Dawkins of Sam Harris daar ook over denken. Het frame van religieuzen als sprookjesgelovigen is niet gebaseerd op zorgvuldige filosofische doordenking, maar is de kern van een soort dom-atheïstische ideologie.

Conclusies
In dit nogal lange stuk heb ik helaas best veel kwesties de revue laten passeren. Dat komt omdat Tim Hofman niet een op zichzelf goed verhaal heeft dat op details de mist ingaat, maar een verhaal waarin hij er zodanig naast zit, dat een totaal absurd beeld ontstaat. Daarom vat ik mijn betoog nog even kort samen.

Religie is een zaak die het hele leven aangaat en niet simpelweg als extraatje aan het leven wordt toegevoegd. Of je nu expliciet religieus bent of niet, het leven moet op een bepaalde manier geleefd worden, je gaat eerst leven en pas later ga je je op een bepaalde manier verhouden tot hoe de wereld in elkaar steekt. Hoe die wereld in elkaar steekt, is niet slechts een kwestie van feiten, maar ook een kwestie van moraal. Daar heeft ieder mens mee te maken. Wetenschap kan ons niet voorschrijven hoe we zouden moeten leven. Waar het de feiten betreft: Ook op het gebied van wonderen is het onredelijk om deze op voorhand uit te sluiten, het geloof in een universum waarin wonderen principieel onmogelijk zijn is dogmatisch.

Welnu, wat moeten we hier dan mee? Religie is inderdaad niet heilig, zoals Tim Hofman in zijn titel zegt en wat het meest verstandige deel van zijn stuk is. Ieder aspect van religie is ter discussie te stellen en er valt mee te spotten, wat ik zelf veel heb gedaan als redacteur van de Dwaze Schare. Maar je kan niet doen alsof religie een aardige hobby is die je naar eigen goeddunken toe kan voegen en af kan schaffen. Alsof religie niets van doen heeft met hoe de maatschappij functioneert en hoe je als mens functioneert. En om religie op de juiste wijze te begrijpen, moet je niet alleen kijken naar de verhalen die binnen een religie verteld worden, maar naar het dagelijks leven, naar onderwijs, naar politiek. En dan kan je het nog steeds afwijzen. Maar iedere religie op eigen merites en niet op basis van allerlei ondoordachte clichés.