Verlichting

rousseau

Waarom islam niet door een Verlichting moet gaan, maar Saoedi-Arabië wel

Het christendom is ten minste door de Verlichting gegaan, en de islam zou dat ook moeten doen. Ik hoor het vaak en het klinkt best goed. Als christen ben ik blij dat men zo hoog opgeeft van het christendom en als deze positieve kijk op het christendom ertoe leidt dat mensen zich er eerder bij aansluiten ben ik al helemaal gelukkig. Ik mopper dus niet. Maar ik vrees toch dat er in dit geval een flinke adder onder het gras zit: door die Verlichting zou men klaarblijkelijk traditionele christelijke waarden vervangen hebben door progressieve waarden.

Het is geen lofzang op het christendom, maar op zijn best misbruik van het christendom om islam in een kwaad daglicht te stellen. Op zijn slechtst? Een nadrukkelijke verwerping van christelijke waarden ten gunste van verlichtingsideologie.

Ik wijs Verlichting niet nadrukkelijk af, er valt veel te zeggen over hoe de Verlichting juist ook traditionele christelijke waarden bevat. Maar ik denk dat er een interessantere invalshoek is: de rol van de staat. Ik zal maar met de deur in huis vallen: in de achttiende eeuw was het niet zozeer de kerk die Verlichting nodig had, maar de staat.

Voordat ik dit goed uit kan werken, moet ik eerst wat over Verlichting zeggen. De betekenis van de term Verlichting wordt op veel verschillende manieren gebruikt, maar hoe het gebruikt wordt, wordt slechts weinig gerechtvaardigd. De Stanford Dictionary of Philosophy is dan een goede plaats om te beginnen. Verlichting is 1. een historische periode die ongeveer begint in de tweede helft van de zeventiende eeuw en die eindigt met de Franse Revolutie, 2. een ideaal van rede en afscheid van gezag of 3. een ‘ontgroeien’ van de beknellende banden van religie en mythisch denken. Dit valt veel preciezer uit te werken, als je meer van die verschillende betekenissen wil weten is Stanford een goede plaats om te beginnen. Mijn punt hier is dat Verlichting doordat het nadrukkelijk verschillende betekenissen heeft en verschillende associaties oproept, betrekkelijk veilig ingebracht kan worden in dit soort kwesties. Het maakt kritiek op het gebruik ervan lastig.

Democratie
Omdat ik stel dat de staat Verlichting nodig had, begin ik met betekenis 2. Het ideaal van rede en afscheid van gezag heeft grote invloed gehad op ons concept van democratie. In de traditionele westerse samenleving stelde men de overheid (graaf, hertog, koning, keizer etc.) voor als een soort vaderfiguur die het beste voor had met zijn bevolking. Of niet, je had ook tirannen, maar het was niet aan de bevolking om daar iets van te vinden. Maarten Luther wees mede daarom de boerenopstand af. Vanuit het ideaal van rede en afscheid van gezag, vanuit de nieuwe mondigheid zoals Kant die propageerde, werd op termijn democratie vanzelfsprekend: de bevolking was in staat om mee te praten over de eigen overheid. Kerken hadden voor die tijd al vormen van democratisch bestuur, zoals de bekende synode van Dordrecht. Dit gaat niet alleen maar om het afscheid van gezag, ook de lofzang op de rede leidt nadrukkelijk tot democratische tendensen: het zeer oude adagium dat twee meer weten dan één krijgt nu ook in staatkundig opzicht betekenis. Nederland is daar een goed voorbeeld van, met haar representatieve democratie en haar overlegcultuur.

Samenhangend met de toenemende democratie in de periode na de Verlichting, zijn twee tegenstrijdige tendensen: die van nationalisme en die van aandacht voor minderheden. Verschillende verlichtingsdenkers gaven hoog op van concepten zoals de volkswil, waar Rousseau het meest nadrukkelijk over spreekt. Wie is dan het volk? Het ontstaan van de natiestaten (één volk, één land) in de twintigste eeuw is een rechtstreeks gevolg van de Verlichting. Aandacht voor minderheden een rechtstreeks gevolg van het falen hiervan.

Kerk
Als het gaat om christendom vs islam speelt vaak de derde betekenis een belangrijke rol. Zeker de Franse Verlichting en de revolutie die daarop volgde heeft duidelijke anti-klerikale neigingen. Het gezag van priesters en andere religieuze leiders werd betwist en tijdens de revolutie werden priesters gedood en kerken afgepakt en gedoopt tot kerken van de rede. In Frankrijk kwam een regering die zich nadrukkelijk niet met een kerkgenootschap verbond. Scheiding tussen Kerk en Staat, ook nu nog veel gepropageerd, heeft duidelijk wortels in de Verlichting.

Scheiding tussen Kerk en Staat wil zeggen dat de overheid geen ambtsdragers in kerken aanstelt en ambtenaren niet aangesteld worden door een kerkgenootschap, dat lidmaatschap van een kerkgenootschap geen vereiste is voor overheidsfuncties en kerkgenootschappen binnen de grenzen van de wet hun eigen gang mogen gaan. Dat is niet vanzelfsprekend, tot na de Middeleeuwen had je het zogenaamde Heilige Roomse Rijk, waar onze eigen Karel V de laatste keizer van was en die nauw verbonden was met de Rooms Katholieke Kerk, de enige succesvolle hervormers Luther, Zwingli en Calvijn worden wel magistrale hervormers genoemd omdat zij bij hun hervormingen steeds nauw samenwerkten met de overheid, want de overheid bepaalde de kerkelijke richting van hun stad.

Deze nauwe verbondenheid tussen kerkgenootschap en staat schaadt in de eerste plaats de kerk. We zien dit bijvoorbeeld in Rusland, waar de Russisch Orthodoxe Kerk haar culturele confrontatie met de overheid kwijtraakt en veeleer de politieke belangen van haar dient. Hetzelfde geldt voor Saoudi-Arabië en Turkije, waar de door de staat gefinancierde moskeeën in het buitenland de belangen van de staat dienen. Maar een nauwe verbondenheid tussen kerkgenootschap en staat schaadt ook de gelovigen: waar Kerk en Staat gescheiden zijn, is uitsluiting (hoe erg ook) de zwaarst mogelijke tuchtmaatregel die een kerk kan treffen. Dat is anders dan bijvoorbeeld de Inquisitie, waarbij de kerk een veroordeling uitsprak en de staat mensen terecht stelde. Zo vergroot de scheiding tussen Kerk en Staat de godsdienstvrijheid, iets wat de kerk, die niet meer steeds op de vingers gekeken wordt, ten goede komt. Kerken kunnen zich ten opzichte van elkaar profileren. Ter illustratie: In geen enkele periode in de geschiedenis in Nederland zaten de kerken zo vol als in de periode 1850-1950.

Vrijheid
In Godsdienst en samenleving schrijven Dekker en Stoffels dat godsdienst in de samenleving aanwezige tendensen versterkt, of deze nu revolutionair zijn of stabiliserend (vijfde druk, 2001, p. 81). Het lijkt me redelijk om te denken, maar ik geef toe daar geen onderzoeken voor paraat te hebben, dat dit nog sterker speelt als kerk en overheid erg nauw verbonden zijn. Mede door Verlichting trekt de overheid zich terug waar het gaat om publieke vrijheden, niet alleen als het gaat om godsdienstvrijheid, maar ook op het gebied van vrije meningsuiting en vrijheid van vereniging. Waar Kerk en Staat nauw verbonden zijn, bemoeit de overheid zich niet slechts met het landsbestuur, maar ook met het maatschappelijke middenveld, dat traditioneel en nog steeds in relatief grote mate gevuld wordt door kerkelijke genootschappen. En zelfs het persoonlijk leven van mensen gaat de overheid dan niet voorbij, omdat de overheid bij nauwe verbondenheid met de kerk veel meer voorschrijft wat mensen moeten denken.

Maar treedt de kerk niet teveel in het openbare leven? Ik kom soms mensen tegen die menen dat de scheiding tussen Kerk en Staat zoals die na de Verlichting ontstond, betekent dat religie uit het politieke debat en het maatschappelijk leven moet worden gehouden. Dat idee leeft heel sterk in Frankrijk, waar dat laïcité genoemd wordt. In het Nederlands bestuur leeft dit niet als zodanig. Je ziet in Frankrijk dat waar zij religie in het privéleven probeert terug te dringen, de overheid juist in een tamelijk autoritaire positie terecht komt. In feite is laïcité een staatsreligie die net zo goed diep in het privéleven van mensen ingrijpt. Je zou kunnen zeggen dat de Franse overheid nog wel een Verlichting kan gebruiken.

Hetzelfde geldt voor landen als Saoedi-Arabië en Iran, voor een proto-staat als IS, en in mindere mate zelfs voor allerlei andere islamitische landen zoals Indonesië, waar kerk en staat in meer of mindere mate nauw verbonden zijn. Het bloedvergieten in deze staten en proto-staten heeft natuurlijk niet niets met islam te maken, zoals je ook niet kan beweren dat Inquisitie niets met christendom van doen heeft, maar ook niet alles. Wanneer de Saoedische en Iraanse overheden zich nadrukkelijk terug zouden trekken op het gebied van godsdienstvrijheid en vrijheid van vereniging, zou veel van het bloedvergieten niet meer voorkomen. Religie versterkt tendensen, en als de overheid die versterkte tendensen ook nog eens stimuleert en zelfs uitvoert, kan dat tot een afschuwelijke cocktail leiden.

Conclusie
Wie de Verlichting wil verheerlijken als oorzaak van de relatieve geweldloosheid van christendom, doet er goed aan om goed naar de rol van de overheid te kijken. Het is niet dat traditioneel christendom boordevol geweld zit en verlichtingschristendom plots braaf en pacifistisch. Allerlei tendensen zijn altijd in het christendom aanwezig geweest, gewelddadigheid en pacifisme, terugtrekken uit de wereld en maatschappijverbetering. Het verschil tussen voor en na de Verlichting ligt eerder bij de rol van de overheid dan bij de rol en de inhoud van geloof en kerk. Mocht ik dus ooit een keer de fout maken om te beweren dat christendom grotendeels geweldloos is omdat ze door een Verlichting is gegaan: wijs me dan alsjeblieft hierop.

James Kennedy heeft een column geschreven die hier enigszins verband mee houdt en die zeer leesbaar is:

 

Update 1-12-2015 14.11 uur: enkele kleine foutjes aangepast.


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.