Scheiding van Kerk en Staat is belangrijk. Als in een land scheiding van Kerk en Staat is, dan betekent dat dat de overheid zich niet verbindt aan een specifiek kerkgenootschap, er is dan geen staatskerk en de overheid stelt geen kerkelijke ambtsdragers aan. Daar tegenover staat dat geen kerkgenootschap ambtenaren aanstelt.
Scheiding van Kerk en Staat is geen scheiding van religie en politiek, zoals sommigen wel menen, en is ook geen laïcité of een andere opvatting die religie buiten het publieke domein wil dringen. Nee, de scheiding van Kerk en Staat biedt kerkgenootschappen juist een eigen ruimte, onafhankelijk van de overheid.
Om het principe nog iets verder uit te werken: Scheiding van Kerk en Staat gaat nadrukkelijk om een institutionele scheiding. De overheid mag opvattingen bevoordelen en tegenwerken, het eerste doet de overheid bijvoorbeeld als het gaat om onderwijs, waar een controle op de kwaliteit altijd ook een controle op de inhoud is. De overheid mag ook religieuze organisaties subsidiëren, bijvoorbeeld, mits die organisaties zich inzetten voor door de overheid gestelde doelen, dat gebeurt bijvoorbeeld met het Leger des Heils, naast een maatschappelijke organisatie trouwens ook een kerkgenootschap.
De reikwijdte van de scheiding van Kerk en Staat is dus beperkt, het gaat puur om een institutionele scheiding, en tegelijkertijd heel groot: De staat heerst niet over kerkgenootschappen en geen kerkgenootschap heerst over de staat.
D66 denkt hier heel anders over. D66-Kamerlid Stientje van Veldhoven wil de bijzin ‘Bij de gratie Gods’ in de preambule van wetten afschaffen, ik hecht overigens niet zo aan die preambule, met een beroep op de scheiding tussen Kerk en Staat. Ik citeer de paragraaf in Van Veldhovens aankondiging onder het kopje ‘Scheiding’ in zijn geheel:
“Het initiatiefwetsvoorstel van Van Veldhoven sluit aan bij eerdere voorstellen van D66 om een duidelijke scheiding tussen Kerk en staat te bewerkstelligen. Zo heeft de partij ervoor gezorgd dat godslastering niet langer strafbaar is, dat ‘weigerambtenaren’, gemeenteambtenaren die door hun geloof weigeren homoseksuele stellen te trouwen, worden uitgebannen en dat scholen, instellingen of organisaties die gebaseerd zijn op een geloofsovertuiging niet langer homo-, biseksuelen of transgenders mogen weigeren. Ook is sinds vorig jaar godslastering op voorstel van SP en D66 niet langer strafbaar. Nu wil D66 dus dat “bij de gratie Gods” niet langer vermeld wordt in wetten.
Alle seculiere partijen vinden dat de soevereiniteit uiteindelijk bij Nederlandse burgers rust en niet bij een god. Daarom verwacht D66 een meerderheid voor het wetsvoorstel.”
In het bovenstaande geef ik het natuurlijk al helemaal weg: 1. strafbaarstelling van godslastering heeft niets met scheiding van Kerk en Staat te maken, 2. ‘weigerambtenaren’ zijn niet door een kerkgenootschap aangesteld, maar door de overheid, heeft dus niets met de scheiding van Kerk en Staat te maken, 3. voorzover het verbod voor organisaties die gebaseerd zijn op een geloofsovertuiging om lgbtq’ers te weigeren met de scheiding van Kerk en Staat te maken heeft, is het dat de overheid hier zijn macht wel erg laat gelden in het personeelsbeleid van organisaties, 4. strafbaarstelling van godslastering heeft nog steeds niet met de scheiding van Kerk en Staat te maken en 5. het ‘bij de gratie Gods’ in de preambule van wetten heeft natuurlijk ook niets met de scheiding van Kerk en Staat te maken. Want wat heeft God tenslotte met de kerk te maken?
Een ervaren Kamerlid als Stientje van Veldhoven weet dit alles heel erg goed, maar om redenen die mij volstrekt onhelder zijn, zet ze toch zo’n onbegrijpelijk beeld neer van de scheiding van Kerk en Staat. En het valt me bij D66 vaker op dat ze rechtsstatelijke beginselen met enige graagte met voeten treden of totaal verkeerd interpreteren. Het doel hiervan is mij volstrekt onhelder, D66 zal toch niet menen hiermee mensen te overtuigen? In dat geval schijnt het me toe dat D66 de intelligentie van andere Kamerleden en van de Nederlandse bevolking schromelijk onderschat. En als ik D66 was, zou ik daar toch maar rap mee stoppen.
Naschrift, 15.00 uur: In eerste instantie had ik de Memorie van toelichting weggelaten, omdat Stientje van Veldhoven hierin niet uitlegt hoe ze dit voorstel met de scheiding van Kerk en Staat verbindt. Wel laat bijvoorbeeld paragraaf 3.4.3 zien hoe warrig mevrouw redeneert:
De initiatiefneemster acht het van groot belang dat … uitgelegd kan worden, dat onze rechtsstaat… een democratische grondslag heeft. En dat kerk en staat in dit land gescheiden zijn. Of beter: kerken. En meer in het algemeen: alle voor komende godsdienstige overtuigingen. De vermelding, in officiële bekendmakingen, van de gratie Gods als traditie, geloofsuiting en/of legitimatie van het koningschap, staat daaraan in de weg.
Kerk en Staat zijn in Nederland gescheiden, maar dat heeft vanzelfsprekend niets met kerken te maken en al helemaal niet met ‘voor komende (sic) godsdienstige overtuigingen’. En dat het zinnetje ‘bij de gratie Gods’ een democratische grondslag of scheiding tussen Kerk en Staat niet in de weg staat, mag als bekend verondersteld worden.
Geef een reactie