Robert K. Merton schreef in zijn geweldige boek Social Theory and Social Structure over haast alles wat met sociologie te maken heeft, waaronder de toegankelijkheid van wetenschap, waarbij hij er als vanzelfsprekend vanuit ging dat deze zo groot mogelijk moet zijn. Het contrast met de wetenschap van nu is groot. Hieronder vertaal ik van de betreffende paragraaf, daarna een paar opmerkingen over hoe we dit oplossen.
De vertaalde tekst komt uit de paragraaf “Communism”, uit het hoofdstuk Science and Democratic Social Structure, pagina’s 610-612. Deze tekst is geschreven in 1942, hoewel ik deze haal uit de 1968 enlarged edition.
“Communism”
‘Communism in de niet-technische en uitgebreide betekenis van gedeeld eigenaarschap van goederen is een tweede integraal element van het wetenschappelijk ethos. De inhoudelijke ontdekkingen van wetenschap zijn het resultaat van maatschappelijke samenwerking en behoren de gemeenschap toe. Zij vormen een gezamenlijke erfenis waarin het vermogen van de individuele producent zeer beperkt is. De naamgever van een wet of theorie krijgt deze niet in eigen bezit en net zo min de erfgenamen, ook geven de wetenschappelijke normen geen specifieke gebruiksrechten ervan.
[…]
Dankzij de institutionele nadruk op erkenning en eer als het enige bezit uit dat voor de onderzoeker voortvloeit uit zijn ontdekkingen, is het de normale reactie dat ook deze erkenning voor de wetenschapper prioriteit krijgt. De controverses over wie er het eerst was met een ontdekking die de geschiedenis van de moderne wetenschap doorweven, worden gecreëerd door de institutionele nadruk op originaliteit. Daar ontstaat een competitieve samenwerking. De producten van die competitie worden gemeenschappelijk gemaakt en de producent krijgt de lof. […] Maar dit alles verandert niets aan de status van wetenschap als gezamenlijke kennis.
De institutionele opvatting van wetenschap als onderdeel van het publieke domein hangt samen met haar gebod om de conclusies te communiceren. Geheimhouding is het tegenovergestelde van deze norm, volledige en open communicatie de uitvoering ervan. De druk om de resultaten te verspreiden is nog versterkt door het institutionele doel om de grenzen van kennis wijder te maken en bij de erkenning die komt, maar die natuurlijk afhankelijk is van publicatie.
[…]
Het ‘communisme’ van de wetenschappelijke normen is onverenigbaar met de definitie van technologie als ‘privébezit’ in een kapitalistische economie. De huidige geschriften over de ‘frustratie van de wetenschap’ weerspiegelen dit conflict. Patenten eisen exclusieve rechten tot gebruik, of vaak: ongebruik. Het onderdrukken van uitvindingen weerspreekt de redeneringen van wetenschappelijke productie en verspreiding, zoals te zien in de uitspraak van VS vs. American Bell Telephone Co.: “The uitvinder is degene die iets van waarde ontdekt heeft. Het is zijn absolute bezit. Hij kan die kennis aan het publiek ontzeggen…” […] Sommige wetenschappers hebben ervoor gekozen om hun eigen werk te patenteren juist om het beschikbaar te houden voor het publiek, waaronder Einstein, Millikan, Compton en Langmuir.”
Deze tekst is haast niet te lezen zonder hoofdschudden. Hoezo is wetenschappelijke kennis gezamenlijke kennis? Hoezo hoort een zo groot mogelijke verspreiding van wetenschappelijke kennis bij wetenschappelijke normen? Daar merken we in de praktijk niets van. We zien dat wetenschappelijke uitgevers winsten maken tot wel 36 procent van de omzet, terwijl zowel de schrijvers als de reviewers niets krijgen en de universiteiten die het onderzoek in de eerste plaats bekostigd hebben, betalen om er weer toegang toe te krijgen. Voor boeken geldt overigens hetzelfde: de prijzen hiervan zijn totaal ongeloofwaardig geworden. Sommige uitgevers geven in ieder geval nog de kans aan de eerste vijftig mensen om een artikel te downloaden.
Open access lijkt de oplossing, maar ook tijdschriften die open access werken, lijken vooral op gericht op het maken van grote winsten, maar dan betaald door de publicerende wetenschapper of door de universiteit. Hier geldt wel dat de toegang tot wetenschap voor mensen die niet voor een universiteit werken of daar studeren wel verbeterd wordt, maar je kan toch moeizaam zeggen dat wetenschap hier gebruikt wordt als een publiek bezit. Tegen de website Sci-Hub die illegaal probeert de betaalmuren te doorbreken, worden voortdurend rechtszaken gevoerd, terwijl de realiteit is dat zonder deze website veel wetenschappelijke lectuur onbetaalbaar is.
De wetenschappelijke normen over wetenschap als gezamenlijk bezit, als een voortdurende gezamenlijke inspanning om kennis te vermeerderen, wordt danig in de weg gezeten door door commercie. Techniek die het mogelijk maakt om wetenschap zo breed mogelijk te verspreiden, blijkt in de praktijk net zo goed vooral in dienst te staan van de uitgevers, die juist hoge drempels opwerpen.
Vanzelfsprekend is wat Sci-Hub doet illegaal. Maar het is wel veel meer in de geest van Robert K. Merton dan de huidige praktijk. En die huidige praktijk is echt niet nodig. Met behulp van de huidige techniek kunnen universiteiten zonder veel moeite en zonder veel kosten eigen peer-reviewed tijdschriften opzetten, ze kunnen peer-review van echte maar nog niet gepubliceerde wetenschappelijke publicaties zelfs onderdeel van maken van het onderwijs als ze dat doen, waarmee ze studenten helpen in het leerproces en wetenschappers helpen met hun publicaties. Universiteiten hebben de sleutels in handen om van wetenschap weer echt een publiek goed te maken, mits ze het aandurven om de bestaande uitgevers te ondermijnen.
Meer heb ik er op dit moment niet over te zeggen. Wetenschappelijke publicaties hoeven niet zo duur te zijn, zeker niet als de wetenschappers van dienst er niets aan verdienen. En lees vooral Robert K. Merton, die man is een genie.
Geef een reactie