Waarom wist ik niet dat Alain zo’n begenadigd verteller is?

Vertumnus, Guiseppe Arcimboldo

Alain Verheij ken ik al sinds we allebei reli-blogden, hij op Vreemdgeluid, ik op Vrijzinnig Evangelisch. Ook toen al was hij van ons beiden veruit de meest begenadigde schrijver. Maar in die tijd heb ik me ook wel aan zijn stukken geërgerd: hij schoof op richting een bepaald soort vrijzinnigheid (ik denk dat ik in die periode juist weer wat orthodoxer werd) en ik snapte niet zo goed waarom.

Inmiddels is Alain Verheij auteur van drie succesvolle boeken, waarbij zijn eerste boek terecht tot Theologisch boek van het jaar benoemd werd, en rommel ik wat aan het in het leven. Om allerlei redenen had ik tot nu toe geen van zijn boeken gelezen, teleurstellend van mijn kant, maar recent had ik aanleiding om ze te kopen (een actie van Alain zelf), het geld ervoor en zelfs de tijd om zijn boeken te lezen.

Juist omdat Alain en ik een geschiedenis hebben, een positieve geschiedenis overigens, zelfs al zaten we vaak niet op een lijn, vind ik het de moeite waard om een korte reflectie te schrijven op zijn drie boeken. Niet als een doorwrochte inhoudelijke recensie, maar juist om hier en daar iets eruit te pikken wat me opvalt.

God en ik
De drie boeken heb ik gelezen in volgorde van publicatie, dat leek me het meest logisch. Ook omdat zijn boekje God en ik (2018) stamt uit de periode kort nadat ik stopte met Vrijzinnig Evangelisch en nadat ik Alain enigszins uit het oog verloor. Waar komen we Alain weer tegen? Als ‘randkerkelijk theoloog’ die het moois uit de kerk naar buiten brengt (p. 17). En dat is precies wat hij doet.

God en ik is onpretentieus. Op basis van de titel verwacht je een mengeling van autobiografie met religie en dat precies wat je krijgt, waarbij het bij religie met name over de Bijbel gaat. En dat doet Alain voortvarend. Het boek leest als een trein, is met 206 bladzijden niet al te lang, en het is vaak heerlijk kort door de bocht.

De manier waarop Alain werkt is dat hij vlot vertelde bijbelverhalen verweeft met zijn eigen leven. Daarbij slaat hij nogal wat theologische nuances over. Ik ben maar een amateurtheoloog, maar regelmatig schud ik mijn hoofd omdat Alain zo kort door de bocht is. En daarin toont hij zijn superioriteit, het vergt veel discipline om zo veel (naar mijn gevoel) noodzakelijks weg te laten. Alain wil zoals gezegd de kerk buiten de kerkbanken brengen, daarom publiceert hij bij Atlas Contact en niet bij Kok Kampen (om maar een willekeurige theologische uitgever te noemen), dus het weglaten van alle nuances is volledig de juiste keuze voor een grotendeels rand- of onkerkelijk publiek. Maar ook mensen die de Bijbel van voor naar achter en van achter naar voor gelezen hebben, zullen toch in het boek nieuwe gezichtspunten vinden.

Als ik een punt van kritiek zou zoeken, zou dat zijn dat het boekje de biografie van Alain volgt. Daar zijn de verschillende vertelde verhalen aan verbonden. Dat is heel erg interessant, tegelijkertijd: ik heb niet dezelfde biografie. Waar de samenhang van de vertelde verhalen vanuit de biografie een logische samenhang hebben, hebben ze dat voor mij lang niet altijd. Maar dan ben ik ook aan het mierenne*ken.

Ode aan de verliezer
In het wat dikkere Ode aan de verliezer (2020) gaat Alain verder waar hij gestopt was in God en ik, behalve dan dat dit boek niet gecentreerd is om zijn biografie, maar om het inhoudelijke thema van mensen die in onze maatschappij achteraan in de rij staan. Als een natuurlijk verhalenverteller (wat hij ook is) vliegt Alain door de Bijbel heen, waarbij de aandacht steeds uitgaat naar de mensen die niemand ziet staan, de mensen waarop neergekeken wordt en de mensen die zichzelf vernederen.

In zijn vertellen schuwt Alain de moeilijke verhalen niet, zelfs niet moordpartijen zoals die in de Bijbel beschreven staan. Zo bespreekt hij uitgebreid een verhaal waarin een Leviet zijn verkrachtte en daarna overleden echtgenote in stukken snijdt en de stukken naar steden in het hele land stuurt. Het is ook niet zo dat hij die meest gruwelijke details benadrukt, maar hij ontwijkt ze niet. En zijn bijbelgebruik valt voor mij op nog een manier op: die is niet goed onder te brengen in orthodox of vrijzinnig.

Twee boeken met bijbelverhalen die ik recent las waren De Bijbel op de Zuidas van Ruben van Zwieten en Ad van Nieuwpoort en Leef wat je bent; een boek om langzaam te lezen van Dirk van de Glind. Ik zou zeggen dat de schrijvers van beide boeken onder de noemer ‘vrijzinnig’ ondergebracht zouden kunnen worden, maar dat is niet waar ik me aan ergerde. Twee aspecten die me wel haast mateloos irriteerden waren enerzijds het typisch vrijzinnige jargon (dat zeker zo hermetisch is als orthodoxe tale kanaäns) en anderzijds het neerkijken op mensen die geloven dat wonderen echt gebeurd zijn (dat doe je toch niet?).

Bij Alain vind je zowel van jargon niets als van neerbuigendheid naar orthodoxen of vrijzinnigen. Soms moet Alain wat ‘bijbelse’ termen uitleggen, soms gebruikt hij zelfs wat Hebreeuwse termen, maar zijn taalgebruik is behoorlijk alledaags en hij speelt niet met dubbele betekenissen. Waar het wonderen betreft laat hij veelal in het midden of hij wel in het historie ervan gelooft of niet en dat is prima, want zijn boeken gaan helemaal niet over wonderen, maar over ons. Soms is die ‘ons’ heel concreet een vriend die met depressie worstel(de?), een verhaal aan het slot van hoofdstuk 4 waarbij ik moest huilen. Zo mooi was het.

Humor zit in alle drie de boeken, maar waar ik het meest om moest lachen was de arme van blindheid genezen man, die eerst super blij is met zijn genezing, maar de dag steeds verder verpest ziet worden door het gezeur van de religieuze elite, het volk en de roddelpers (p. 175). Niet verrassend is Ode aan de verliezer is mijn favoriet van de drie boeken.

Geld en go€d
De Bijbel bevat nogal veel verhalen, maar met het aantal verhalen dat Alain vertelt en de overlap in thematiek is het niet verbazingwekkend dat sommige verhalen vaker terugkomen. Een leuke is verhaal dat bekend staat als ‘de rijke jongeling’ (Ode aan de verliezer p. 176 & 177, Geld en go€d p. 138-140). Het zwaartepunt van dit verhaal ligt in Ode aan de verliezer bij ‘bij God is alles mogelijk’, terwijl het in Geld en go€d (2022) draait om de belemmering die rijkdom kan zijn om deel te hebben aan het koninkrijk van God. Alain doet in beide gevallen het verhaal recht, in beide gevallen valt er veel meer over te zeggen, maar gelukkig heeft Alain de discipline dat niet te doen (een discipline die ik duidelijk niet heb, aangezien de artikelen op mijn eigen website gemiddeld bijna 1.800 woorden zijn).

Aan het slot van het verhaal over ‘de rijke jongeling’ zegt Jezus iets wat een hoop rijken al eeuwenlang tegenstaat: Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan. Mede hierom is wel het verhaal verteld dat er sprake was van een voetgangerspoort die de naald geheten zou hebben, waar kamelen alleen kruipend en zonder vracht doorheen konden. Bij het herlezen van Ode aan de verliezer voor het schrijven van deze reflectie kwam dit verhaal ook langs, als mogelijkheid, maar ik herinnerde me direct dat hetzelfde verhaal in Geld en go€d als onwaarschijnlijk afgewezen wordt. Ik vind dat niet zo erg, ik vind het wel grappig en het zegt iets over de verschillende boeken.

Geld en go€d gaat steeds duidelijk dieper in op de financiële aspecten van bijbelverhalen, dat is het ook het thema van het boek. Wie goed kijkt (en dat doet Alain zeker) ziet dat de Bijbel vol staat met verhalen over economie of financiën, hij slaat er overigens voldoende over om onder de tweehonderd bladzijden te blijven. Terwijl Alain op zijn gebruikelijke manier verhalen vertelt, ontwijkt hij goedkope clichés en eenvoudige oplossingen. Bijvoorbeeld over de ‘arme weduwe’, een verhaal over een vrouw die van haar armoe twee kopermuntjes in de collecte gooit, waarbij Alain de menselijke waardigheid van het geven benadrukt. Zo heeft hij een zestal waarden die we mee mogen nemen als we met geld omgaan. Oplossingen moeten we ze niet noemen. Een aanzienlijk deel van de inkomsten-, vermogens- en verbruiksongelijkheid in de wereld is nou eenmaal niet op te lossen door individuen. Maar wanhoop is niet wat we nodig hebben, schrijft Alain terecht, maar hoop en vreugde, dat is de zesde waarde. Naast dat die vreugde een tegengif is voor wat Alain in het boek verliesaversie noemt, spat die vreugde ook van de bladzijden van alle drie de boeken af.

Voor een reflectie heb ik dit al veel te lang gemaakt, dat lijkt mijn modus operandi te zijn, maar ik concluderend zou ik dus aanraden om die boeken gewoon te kopen. Vooral als je niet zo bekend bent met de Bijbel, of christenen maar stom vindt of niet van lezen houdt. Je krijgt er geen spijt van.

Over de afbeelding: Ik heb besloten bij mijn komende blogberichten wat schilderijen van de briljante Guiseppe Arcimboldo toe te voegen. Voor wie het vragen wilde: dit is geen portret van Alain Verheij.

 

Naschrift 2 juli 2022 11.16 uur: Een boek dat ik nog bij name had willen noemen, maar vergeten ben, is De manipulator; Oerlessen in winnen en verliezen van Martijn Horsman en Rikko Voorberg. Tijdens het lezen van de drie boeken dacht ik vaak aan de aanpak in dit boek, waarin verschillende verhalen over aartsvader Jakob verteld worden en waar morele boodschappen door het verhaal heen geweefd zitten. Acht jaar geleden alweer heb ik het boek gerecenseerd.


2 reacties op “Waarom wist ik niet dat Alain zo’n begenadigd verteller is?”

  1. Arie Sonneveld avatar

    Redactionele tip. De tweede zin: “Ook toen al was hij veruit begenadigder als schrijver dan ik” zou ik vervangen door: ‘Ook toen al was hij van ons beiden veruit de meest begenadigde schrijver’.

  2. Evert te Winkel avatar
    Evert te Winkel

    Arie, ik heb je wijzigingsvoorstel met veel dank overgenomen. Jouw zin loopt veel beter.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.